We bekijken twee lijnen die samenkomen in hoekpunt A:
De lijnen die samen een hoek vormen, noemen we
benen.
Wanneer de benen een hoek maken tussen de 0 en 90 graden, dan spreken we over een
hoek.
Wanneer de benen een hoek maken van precies 90 graden, noemen de hoek een
hoek.
Een rechte hoek geeft men ook wel zo aan:
of
Een
hoek ligt tussen de 90 en 180 graden in.
Bij een
hoek liggen de benen in elkaars verlengde.
Een gestrekte hoek is
graden.
Een
hoek is groter dan een gestrekte hoek.
De hoek ligt tussen de 180 en 360 graden in.
Klik nu onderaan op "Controleer".
Heb je de soorten hoeken in je hoofd zitten?
Ga dan door naar de
volgende oefening.